Één persoon, twee dichttitels – Romy van Dongen
Lelystad, september 2024
“Ik kom met een persoon,’ mail ik naar de organisatie van De Nationale Stadsdichtersdag als antwoord op de vraag of ik mee blijf eten met het diner. Ik maak meteen een geweldig talige indruk en de verwarring is compleet. Uiteindelijk wordt het gelukkig toch allemaal nog duidelijk. Ik kom met één persoon, alleen ikzelf. De ikzelf is stadsdichter van Waalwijk en ik ben eilanddichter van Pampus.
Op zaterdagochtend dromt een groep stads-, dorps- en eilanddichters bijeen in het gemeentehuis van Lelystad. Er is thee, koffie en een lelijk krakende deur die de voordracht van Sjaan Flikweert straks bruut zal verstoren. En ja, dat kan. Blijkbaar.
Dichters stellen zich voor als steden, vallen elkaar spontaan in de armen. Er vindt hereniging plaats. Leiden, Ede, Gorinchem en Waalwijk zitten gezellig aan tafel bij de Utrechtse Heuvelrug naast de provincie Zuid-Holland. Alphen aan de Rijn schuift later ook aan. Nergens anders komen deze steden dichter bij elkaar als tijdens De Nationale Stadsdichtersdag.
Na de lunch worden we in een soort “Wie is de mol?” achtige setting met verschillende taxi’s afgevoerd naar poëtische huizen, wereldwinkels en buurthuizen om te gaan voordragen. Als eilanddichter van Pampus, mag ik samen met de dichter des Campus van de Radboud Universiteit en Fred, de stadsdichter van Buren naar Buurthuis de Windhoek. En eigenlijk zou de stadsdichter van Den Bosch (mijn buurstad) hier dus ook moeten optreden. Aan alles merk je; hier is bijzonder goed over nagedacht.
In het buurthuis worden we ontvangen door de Dijkdichters. We krijgen consumptiemuntjes en het buurthuis is zoals een buurthuis in mijn ogen hoort te zijn. Gezellig, warm en toch een beetje het gevoel dat je een ander soort universum binnen wandelt. Ik heb ooit in mijn biografie geschreven dat ik dol ben op buurthuizen. En dit is precies waarom.
Er is muziek van Petra en van de vriendin van de Campus dichter. Ze stelde zich voor als het Plus eentje en dat vond ik zo schattig klinken dat ik van de weeromstuit haar echte naam ben vergeten. Anne, de voorzitter van de Dijkdichters, heeft ons gegoogeld en heeft foto’s op kleurige papiertjes geplakt om ons aan te kondigen. Sheraldo legt iedere beweging met zijn statief nauwkeurig vast. Later zullen we daarin uitspraken terug horen als; ho, nu komen de bitterballen door het beeld heen. Laat eerst de hapjes passeren voor je begint!
Ik voel me geweldig welkom en ik draag m’n teksten voor over zebrapaden, stoplichten en lintjes. Zo heb ik een fantastische middag in een buurthuis aan de andere kant van het land.
Uiteindelijk worden we allemaal weer samengebracht voor het diner. We praten over onze opdrachten, over offertes en over huilers tijdens optredens. Een van de stadsdichters zal overnachten in een nabijgelegen rioolbuis op de camping. Uit een steekproef onder de aanwezigen blijkt daarna dat dichters soms worden uitbetaald in geld, vaak in VVV of consumptiebonnen, de welbekende bloemen, knuffels van wethouders of als je geluk hebt zelfs eentje van de burgemeester.
Als ik naar mijn hotel in Almere rijd, met een tas vol bundels, visitekaartjes en een ietwat zielige zonnebloem van Buurthuis de Windhoek, voel ik me dol gelukkig.
Volgend jaar ben ik er weer bij. Dan kom ik weer met een persoon, ikzelf.
Romy van Dongen,
stadsdichter van gemeente Waalwijk
eilanddichter van Forteiland Pampus